Autorisatie
In de begroting 2023 zijn de salarislasten verwerkt per programma (en op overhead). De raad autoriseert de totale baten en lasten per programma, op basis van artikel 5 lid 1 van de financiële verordening (vastgesteld in uw vergadering van 2 juni 2021). Impliciet geldt daarmee dat het college de bevoegdheid heeft voor de uitvoering én besteding van deze totale lasten (inclusief mutaties en verschuivingen binnen de programma’s). Om praktische redenen, kunnen op basis van artikel 5 lid 7 van de financiële verordening budgetneutrale begrotingswijzigingen van personele budgetten over de programma’s heen zonder goedkeuring van de raad verwerkt worden.
Procesmatig
De salarislasten worden daar waar dit mogelijk is globaal toegerekend aan de diverse taakvelden binnen een programma. Ze zijn daar dus per programma onderdeel van de totale lasten. De overblijvende salarislasten vallen binnen het onderdeel Overhead (zie aparte toelichting bij onderdeel Overhead). Er is gekozen om de salarislasten centraal toe te lichten om veel dubbele teksten in de programma’s te voorkomen.
Financieel
Voor 2023 is bij de opmaak van de begroting nog geen nieuwe CAO vastgesteld. Er is bij de algemene dekkingsmiddelen (meerjarig) een stelpost opgenomen voor een verhoging van de salarislasten met 3,6%, conform de tabel met de uitgangspunten voor de opstelling van de meerjarenbegroting 2023-2026. Dit was vorig jaar 2%.
Op basis van de CAO ontwikkelingen in 2023 stijgen de salarissen in 2024 met 0,6% (doorwerking naar een heel jaar). Daarnaast laten de werkgeverslasten/periodieken ten opzichte van 2022 een stijging zien van bijna 2%. Tot slot is er een lichte stijging in de formatie-omvang van 2,8 fte naar in totaal afgerond 399,7 fte (inclusief griffie en college).
Binnen programma 6 is een stijging van de personele lasten veroorzaakt door hogere loonkosten voormalig wethouders.
Het budget inhuur is lager dan in 2022. Enerzijds omdat er in 2022 voor 0,5 mln vanuit de slotwijziging 2021 is overgeheveld naar 2022. Anderzijds omdat gedurende het jaar onderuitputting op salarislasten wordt ingezet voor inhuur.
De totale personele lasten (incl. inhuur) zijn op basis van het bovenstaande gestegen van afgerond € 33,2 miljoen naar afgerond € 33,8 miljoen.